🇳🇱 Nederlandse woordjes
Het is belangrijk dat je steeds meer Nederlandse woordjes kent en ook aan de slag gaat met het maken van zinnen. Die moeten natuurlijk kloppen. Misschien scoor je niet zo goed op woordenschat. Dat lijkt heel erg, want het is onderdeel van de Cito-toets. Gelukkig kun je er iets aan doen! Een paar handige manieren om meer woordjes te leren.
Waarom moeten we woordjes kennen?
Je denkt misschien: ‘Ik kan toch al Nederlands, waarom moet ik nog steeds woordjes leren?’ Dat leggen we graag uit. Als je veel woorden kent, kun je beter de vragen op toetsen begrijpen, een tekst lezen of een verhaal lezen. Het kennen van zoveel mogelijk woordjes helpt ook bij het praten met iemand.
Door veel woorden te kennen, leer je ook beter te lezen. Als je weinig woorden kent, kun je moeite hebben met andere vakken op school. Daarom is het goed om zoveel mogelijk te oefenen. Als je goed Nederlands spreekt, kun je daarvan veel plezier hebben bij andere vakken.
Wat kom je tegen in Nederland?
Als je op straat loopt, denk dan eens aan wat je allemaal tegenkomt. Gebruik andere woorden voor deze woorden. Dat een stoep een stoep is, dat weet je. Maar weet je ook dat dit woord wel eens ‘trottoir’ wordt genoemd? En gebruik je wel eens het woord ‘venster’ voor raam. Probeer zoveel mogelijk moeilijke woorden te gebruiken. Het is goed als je ook het lidwoord ervoor zegt: ‘de’ of ‘het’. Is het ‘de trottoir’ of ‘het trottoir’? (Het antwoord: het is ‘het trottoir’).
Nederlandse boeken (voor)lezen
Lees zoveel mogelijk boeken. En nog beter: lees voor. Door voor te lezen ben je namelijk nog drukker bezig met het boek. Je gaat er dan helemaal in op. Als je het boek eenmaal uit hebt, lees je deze nog een keer. Zo leer je steeds meer nieuwe woorden kennen. Omdat je het boek al kent, krijg je meer zelfvertrouwen bij het lezen.
Uit een proefje met peuters blijkt dat zij sneller woordjes leren als ze vaker hetzelfde verhaal voorgelezen krijgen. En dat blijkt ook met oudere kinderen zo te zijn. Hoe vaker je een woord hoort, hoe sneller en beter je deze onthoudt. Daarom is het een goed idee om te lezen of voor te lezen. Duik maar eens de bibliotheek in!
Kinderwoordenboeken gebruiken
‘Een kinderwoordenboek’ klinkt niet echt leuk. Toch is dat het juist wel. Deze woordenboeken zijn speciaal gemaakt voor kinderen en daarom zijn ze ook leuk om te bekijken. In het boek vind je dingen terug die jij leuk vindt. Daarnaast zijn er ook prentenboeken met een bepaald thema. Denk bijvoorbeeld aan ‘de boerderij’.
In de kinderwoordenboeken staan makkelijke en moeilijke woordjes. Na een tijdje moet je op school bepaalde woorden kennen. Het handige is dat die woorden ook in deze woordenboeken staan. Je kunt ze dus op een makkelijke manier leren.
Hang woordkaartjes op
Welke woorden horen bij elkaar? Schrijf ze op kaartjes, met het lidwoord erbij. Je kunt ook kaartjes maken op de computer en ze dan printen met een leuk lettertype en een foto erbij. Maak bijvoorbeeld een kaartje met ‘huis-flat-appartement-bungalow’. Je hebt dan een kaartje gemaakt met plekken om te wonen. Je kunt ook kaartjes met tegenstellingen maken: ‘nacht - dag, groot - klein, beleefd - onbeleefd’. Hang de kaartjes op plaatsen waar je vaak komt. Met de kaartjes kun je ook spelletjes spelen, zoals ‘raad het woord’, of ‘waar of niet waar’. Lees de kaartjes regelmatig. Als je een woord zes tot twintig keer hebt gezien, leer je het woord te onthouden.
Lees regelmatig
Lees ongeveer 15 minuten per dag. Je leert dan tot wel duizend nieuwe woorden per jaar! Door op school bezig te gaan met woordenlijsten en begrijpend lezen leer je maar 400 tot 800 woordjes per jaar, maar door zelf te lezen, leer je veel meer!
Je kunt de geleerde woordjes ook online oefenen, op bijvoorbeeld Woordjes.nl. Hoe schrijf je woordjes en wat betekenen ze? Ga jij meer nieuwe woordjes leren? En welke woorden heb jij vandaag geleerd?